Next Time I'll Be Sweeter

Deborah Bevelaar


0616240761
deborahbevelaar@gmail.com

Trefwoorden

De lijst van tags is leeg.

3 gedichten en 2 verhalen zoals voorgelezen op het 2 minuten festival in de Rode Hoed op 7 september jl

09-09-2013 02:27

Hoe kun je beginnen 

met het tellen van wolken

landschapschilderijen zonder verf

drijven boven de dijken, iets zijn

zonder grond, zonder gevecht

 

Minder dan een waterdruppel 

een woord dat niets zegt

Zo hoog in de lucht 

en toch zo dichtbij

 

Zonder onderscheid verworden

tot een kudde schapen 

zonder herder

 

Een oude trui gebreid

van vuilwitte schapenwollen bollen

verkleefd met de tijd

 

---------------------

 

Laat het dan de horizon zijn

eindstreep van de strijd

waar het water nog huilt

in de wind boven het verlaten veld

 

Of een wolkbreuk die nooit is voorspeld

zwart wit, zonder schokeffect

-we raken aan zulke beelden 

op het journaal gewend-

 

Kijken niet op van een been 

of een romp zonder kop 

die opduikt uit de klei

 

Een zeeman zonder zee 

een visser zonder net

 

Elke steen die hier werd gelegd 

zegt: water is sterker dan tijd. 

 

-------------------------

 

Schaduw

 

Kon ik ontwaken uit deze droom

de nacht begraven in mijn schoot

Het leven het leven laten

zwanger raken van de stad

van de rode zon

 

die kruipt als herfst

langs smalle tegelpaden

waaronder grijze maden wonen

 

Het is vandaag erg druk in mijn hoofd

 

Kon ik een schaduw baren

moeder worden van de dood

 

Ik volgde het spoor

van het vergeten woord

dat ik in een stoffig handboek

van uitgestorven plagen vond

 

En spaarde rode draden

vuile handen, troebelwater,

beschimmelde stukjes brood

 

-----------------------

 

 

De Indiaan

 

Bij de kassa stond hij opeens naast me: de perfecte man. Chocoladekleurige huid, lang zwart haar in een staart, iets kleiner dan ik. Het zou een Indiaan kunnen zijn die op de straathoek op een panfluit zou gaan spelen. Voor geld.

 

De cassiére wierp hem een koele blik toe. Hij dribbelde voor de sigarettenbalie die onbemand bleef, zweetdruppels parelden langs zijn gezicht. Over zijn ware bedoeling verschilde ik duidelijk van mening met haar. Hij verliet de winkel zonder buit.

 

Op de stoep stond zijn fiets naast die van mij. Mijn hart sprong op, maar de moed die ik in de winkel voelde, was mij zoals altijd in de schoenen gezonken. Ik durfde hem niet aan te spreken.

 

Langs hem heen lopend onthulde het zonlicht een gebrek dat vreemd genoeg in het neonlicht verborgen was gebleven: de verwaarlozing van zijn uiterlijk, waardoor hij gemakkelijk voor een verslaafde kon doorgaan, trillend op weg naar het volgende shot.

 

Voor de laatste keer probeerde ik zijn blik te vangen, maar hij bleef strak langs mij heen kijken en vervolgde zijn weg.

 

------------------------------

 

Kort Lontje

 

De soundtrack van een kleuter klinkt als een lokroep in de winkeldeur. Ik vlucht naar binnen, weg van de zomer in de stad. Het vele geel en groen om mij heen doen denken aan een crèche. Een voorwerp stoot tegen mijn enkels als ik op de rand van het koelschap reik naar een pak melk. 'Pardon' hoor ik achter mij iemand fluisteren.

 

Waar de margarine staat stoot er opnieuw iets tegen mijn enkels. Weer ‘pardon’ van dezelfde zachte stem. De airconditioning die bij het binnen komen nog prettig leek, begint mij nu uit te putten. Ik draai mij om, wil boos worden, maar schiet in een hoongelach. Wat een belachelijk grote zonnebril heeft dat mens op.

 

Ze deponeert flessen in een rubberen gat aan het eind van de gang. Ik oefen alvast mijn tirade.

 

Met mijn winkelwagen in de aanslag, de brilslang babbelt gezellig met de winkeljuffrouw, heeft niet door dat ik haar bespied, tel ik de rode strepen op de witte stok die bungelt aan haar pols. Dan barst ik los.